Blog #5
Blog

#5 Psychofarmaca bij dementie; behandeling voor patiënt of werkdruk?

Het inzetten van psychofarmaca in de psychogeriatrie is een veel besproken onderwerp. Wanneer zet je het in en waarom? Wordt het altijd op de juiste manier ingezet en is het juist gedoseerd? Is het ook daadwerkelijk in het belang van de patiënt of meer in belang van de organisatie en de tekorten aan verplegend/verzorgend personeel en vrijwilligers?

Bijna iedereen kent wel iemand in zijn omgeving die een vorm van dementie heeft of heeft doorgemaakt. Soms gepaard met langzame achteruitgang waarbij iemand op een rustige manier steeds een beetje van zichzelf verliest. Helaas ook steeds vaker gepaard met onrustig gedrag wat zowel voor de patiënt als de omgeving lastig is om mee om te gaan. Loopdrang, ontroostbaar verdriet, non stop mompelen, boosheid, angst, psychose en soms ook agressie zijn op veel woonzorgvormen tegenwoordig eerder regel dan uitzondering. Hoe gaan we hier mee om?

In de psychogeriatrie wordt veel gebruik gemaakt van psychofarmaca. Dit zijn medicijnen die ervoor zorgen dat bijvoorbeeld gevoelens van angst, boosheid en verdriet worden gedempt. Waar de meeste medicijnen een genezende werking hebben, hebben psychofarmaca dat niet. Zo onderdrukt antipsychotica (een van de medicijn groepen binnen de psychofarmaca) bijvoorbeeld een stofje in je hersenen waardoor informatie effectiever wordt doorgegeven van het ene deel van je hersenen naar het andere deel. Bij angst of boosheid kan het dan zorgen voor een filter waardoor er wat meer rust komt in de hersenen en prikkels van buitenaf beter worden verwerkt.

Als je bovenstaande zo leest, lijkt het prima om dergelijke medicijnen in te zetten voor probleemgedrag bij dementie. Echter is er weinig wetenschappelijk bewijs voor het effectief inzetten van psychofarmaca bij deze neuropsychiatrische symptomen. Daarnaast kunnen deze medicijnen ook vervelende bijwerkingen geven, vooral bij de oudere patiënten. Hierbij kan je denken aan een toename van het valrisico, het risico op het ontwikkelen van een longontsteking, hoofdpijn, slaapstoornissen, hartproblemen, spierstijfheid, algehele lichamelijke achteruitgang of juist een toename van angst.

Als psychofarmaca zoveel nadelige gevolgen kan hebben, waarom wordt het dan toch zo vaak ingezet? Dat heeft verschillende redenen. Psychofarmaca zijn middelen die bedoeld zijn om de zogenoemde ‘lijdensdruk’ van de patiënt te verminderen. Dat wil zeggen dat wanneer een patiënt met dementie bijvoorbeeld heel erg verdrietig is (ontroostbaar) en zich hierdoor oncomfortabel lijkt te voelen, met behulp van psychofarmaca dit verdrietige gevoel wat onderdrukt kan worden. Op deze manier kan de heftigheid van de emotie soms wat afnemen waardoor er weer meer ruimte is voor bijvoorbeeld blijdschap.

Helaas worden deze middelen in de praktijk niet enkel ingezet om ‘lijdensdruk’ van de patiënt te verminderen maar ook om de werkdruk binnen een woonzorg setting behapbaar te houden. Steeds vaker zie je op woonzorggroepen een grote diversiteit en toename van probleemgedrag bij dementie. Dit probleemgedrag wordt veelal getriggerd door prikkels om de patiënten heen. Waar de ene patiënt onrustig gedrag vertoont kan dit bij de andere patiënt een toename van onrust uitlokken. Onrustig gedrag (in welke vorm dan ook) vraagt veel persoonlijke aandacht voor de patiënt. Het vraagt tijd om erachter te komen waardoor de patiënt zich zo uit. Is er lichamelijk iets niet in orde? Slaapt de patiënt wel voldoende of is het dag/nacht ritme verstoord? In welke levensfase bevinden de gedachten van de patiënt zich?

Maar wat als deze aandacht er niet is? Of misschien wel is, vanuit de goede wil van de verpleging/verzorging, maar er nog 10 andere patiënten zijn die dezelfde zorg nodig hebben? Onrust voedt onrust. Psychofarmaca kan onrust onderdrukken en de zorg, met de minimale middelen, behapbaar houden (met alle risico’s voor de patiënt van dien).

Een ingewikkelde wereld waar de verpleging/verzorging en voorschrijvers vaak wel anders willen, maar niet altijd mogelijkheden zien om het anders te doen. Hetzij door gebrek aan tijd, handen en geld. Wellicht ook door een tekort aan kennis over de mogelijkheden die er zijn, ook met minimale middelen. De vraag mag daarnaast gesteld worden wanneer iets probleem gedrag is? Wie bepaalt dat? Heeft de patiënt last van zijn beweegdrang of gemompel? Of is het storend op de groep? Voor wie is het een probleem?

Gelukkig zijn er tegenwoordig steeds meer handreikingen voor het wel/niet inzetten van psychofarmaca en wordt er meer gebruik gemaakt van de inzet van psychologen voor probleemgedrag bij dementie. Ik ben daarnaast ook groot voorstander om juist gebruik te maken van de deskundigheid van interne/externe (objectieve) verpleegkundigen/verpleegkundig specialisten die zelf uit een dergelijke werksetting komen en zich hebben gespecialiseerd in probleemgedrag bij dementie. Daarbij wel een persoonlijke kritische noot om kritisch te blijven op de manier waarop je met elkaar komt tot een behandel/omgangsplan. Maakt hij/zij gebruik van de mogelijkheid tot observeren of gaat hij/zij af op het verhaal van de (wellicht niet volledig objectieve) verpleging/verzorging die onder hoge werkdruk staan? Een pilletje meer of minder doet er namelijk wel degelijk toe, zeker bij deze kwetsbare doelgroep.

Steeds meer huisartsen krijgen ook te maken met deze groep patiënten, vooral in de regio’s waar er een tekort is aan specialisten ouderengeneeskunde. Vanuit Verenso is er een mooie handreiking geschreven als ondersteuning bij het al dan niet voorschrijven van psychofarmaca. Tussen “probleemgedrag” en het voorschrijven van medicatie zit nog een grote wereld van niet medicamenteuze interventies.

Mijn tip voor in het achterhoofd; De arts behandelt de patiënt en niet de werkdruk.

Herkenbaar? Wat zie jij om je heen als het gaat om de inzet van psychofarmaca voor probleemgedrag bij dementie? Wordt er voldoende en tijdig geëvalueerd en eventueel afgebouwd? Laat het hieronder weten!

Deze blog is geschreven voor Verpleegkundigecongressen.nl & gepubliceerd in aanloop op de Florence Nightingale Fair.

One Comment

  • Lisa

    Er zijn veel factoren die meespelen bij de keuze van het inzetten van deze middelen. Als de zorgsetting het niet kan behappen (hoeveelheid), de andere bewoners degene met dementie lelijk behandelen uit ergenis en de familie erop staat dat hun moeder/vader dáár blijft wonen omdat verhuizen teveel stress geeft….kom je noodzakelijkerwijs uit op deze middelen. Ik heb een aantal rapportages van psychologen gelezen over mensen met dit soort gedrag, met conclusies en aanbevelingen die we zelf ook bedacht hadden.